Spoel de mosselen schoon. Tik geopende exemplaren kort tegen het aanrecht en gooi ze weg als ze zich niet direct sluiten. Breng de mosselen aan de kook in de witte wijn. Laat ze met gesloten deksel in ongeveer 5 minuten open koken en schud de pan regelmatig om. Leg de schone theedoek in een vergiet en zet het geheel op een pan of kom.

Intussen pel en snipper de ui. Smelt de boter en fruit de uisnippers ca. 5 minuten op laag vuur. Laat niet kleuren.

Giet de mosselen met vocht door het vergiet (met de doek) in de pan of kom. Laat uitlekken. Voeg de visfond met de saffraandraadjes en de slagroom bij de uisnippers in de pan en laat ongeveer 8 tot 10 minuten zachtjes koken. Haal intussen de mosselen uit de schelpen. Voeg het opgevangen kookvocht van de mosselen en de zeekraal toe aan de bouillon en kook de ‘zeegroenten’ in ca. 1 minuut beetgaar. (Tot zover kun je deze soep helemaal voorbereiden als je gasten krijgt!).

Soep opnieuw zachtjes verwarmen. (Intussen kun je eventueel melkschuim maken, als je mosselcappuncino wilt maken). Voeg de mosselen toe en de garnalen toe aan de soep en warm even mee. Verdeel over vier borden (of 6 cappucinokopjes). Lekker met geroosterd brood en gezouten boter.