Haal de rijst de volgende dag ca. 1 uur voor gebruik uit de koelkast

Maak het deeg. Doe de gezeefde bloem, suiker, zachte boter, en de gist in een grote kom. Voeg het water toe. Kneed het deeg een paar minuten met de hand tot alles is opgenomen.

Voeg het zout toe. Mix het deeg met de mixer met deeghaken ca. 10 minuten tot je een glad en elastische deeg hebt. (Schraap zonodig ondertussen het deeg van de zijkant van de kom.) Maak er een mooie bal van.

Dek het deeg af met plasticfolie. Laat in ca. 30 minuten op een warme plek in de keuken het deeg rijzen.

Snijd intussen het achtergebleven vanillestokje open en schraap met een theelepeltje het merg eruit. Klop met de mixer met gardes de eieren met de suiker en vanillemerg in ca. 5 minuten wit en crèmig.

Roer het eimengsel en de gesmolten boter door de rijstepap.

Oven voorverwarmen op 200 °C.

Sla de lucht uit het gerezen deeg en rol het deeg uit op een met bloem bestoven oppervlak tot een cirkel ca. 2 cm groter dan de vorm. Leg het over de vorm, druk het op de bodem. Snijd het overtollig deeg eraf. Prik de bodem helemaal in met een vork en schep de rijstepap in de vorm, tot ca. iets onder de rand (1/3 cm). Houd 2 eetlepels rijstepap apart. Voeg hieraan de extra eierdooier en de poedersuiker toe en meng door elkaar. Verdeel dit over de rijstepap in de vorm. Strijk de bovenkant glad met een deegkwastje.

Bak de vlaai in ca. 30 tot 35 minuten in het midden van de oven, tot de bovenkant goudbruin is. (Eventueel als de bovenkant en de randen te bruin worden, dek de taart dan even af met aluminiumfolie.)

Neem uit de oven en laat afkoelen.

Klop de slagroom met 2 eetlepels suiker stijf. Schep over in een spuitzak. Spuit mooie toeven op de rand van de rijstevlaai. Vul het midden op met chocoladekrullen (rasp de chocolade met een kaasschaaf tot krullen).