Hak de sjalotten, knoflook, gember en citroengras grof. Verwijder de nerven van de djeroek poeroet, snijd de bladeren in stukken. Doe de sjalot, knoflook, gember, het citroengras, de djeroek poeroet, het korianderpoeder en kurkumapoeder in een hakmolentje en pureer tot een boemboe. Voeg hierbij eventueel wat olie toe zodat het ‘pakt’. Als je geen hakmolentje hebt, mag je alles ook heel fijn snijden.

Verhit een paar eetlepels olie in een braadpan en fruit hierin de boemboe (of alle gesneden ingrediënten samen met de specerijen) circa 12 minuten. De olie moet oranje zijn en de sjalotten zacht, bijna jammig. Giet 750 milliliter water op het geheel en voeg de kip toe, breng aan de kook, zet het vuur laag en laat het geheel 45 minuten zachtjes pruttelen. Tot de kip gaar is en van het bot valt.

Vis de kip uit de bouillon en laat even afkoelen. Voeg de santen toe aan de bouillon en breng op smaak met zout. Bouillon smaakt altijd vies en muf tot er genoeg zout in zit. Blijf dus goed proeven en voeg zout toe tot het lekker is. Snijd de spitskool in repen en blancheer 30 tot 60 seconden in de soep.

Breng een pan gezouten water aan de kook. Kook de noedels zoals aangegeven op de verpakking. Pluk intussen de kip van het bot.

Verdeel de noedels over twee kommen en giet de bouillon met spitskool erop. Snijd het gekookte ei doormidden. Leg in elke kom wat kip en een half gekookt ei op de soep en maak af met de gebakken uitjes en sambal.