Breng de vongole in een grote pan aan de kook met de witte wijn en 125 ml water op middelhoog vuur. Leg het deksel op de pan en kook de vongole 5-10 minuten tot ze zijn geopend.

Bekleed een zeef met keukenpapier en zet hem op een kom. Giet het vocht van de vongole door de zeef om zand of vuil uit de schelpen te verwijderen. Zet het vocht in de kom opzij. Haal de schelpdieren uit de schelpen en zet opzij.

Verhit het spek met 4 eetlepels water in een pan met zware bodem op middelhoog vuur (water voorkomt dat het spek verbrandt). Bak het onder af en toe roeren 5-10 minuten tot het water is verdampt, het vet is uitgebakken en het vlees krokant is geworden. Schep het spek uit de pan en leg het bij de schelpdieren.

Doe de boter, prei, bleekselderij en het laurierblaadje in de pan en bak 8 minuten zachtjes. Voeg het achtergehouden schelpdierenvocht en de aardappelblokjes toe en kook 15 minuten tot de aardappels gaar zijn. Schep de helft van de vloeistof met de gekookte groenten uit de pan over in een kom en pureer het glad met een staafmixer. Giet de gepureerde soep terug in de pan. Roer de melk, slagroom, helft van de peterselie, achtergehouden schelpdieren en het spek erdoor. Breng op smaak met zout en peper. Laat zonodig de soep afkoelen tot gebruik.

Warm de soep zachtjes tot net onder het kookpunt. Serveer de soep in mooie soepborden (of -kopjes). Garneer met de rest van de peterselie.