Maak eerst de ‘frangipane’. Doe in een kom: 1 eetlepel boter, 75 gram lichtbruine basterdsuiker, 3 eetlepels amandelpasta, 1 eetlepel misopasta. Mix door elkaar. Meng er vervolgens 1 ei door.

Appels niet schillen. Snijd vier stukken van elke appel, door 4 maal langs het klokhuis een stuk af te snijden. Gooi de klokhuizen weg. Leg de stukken appel met het snijvlak naar beneden op de snijplank en snijd elk appelstuk in de lengte in plakken van 3 mm dikte. Houd ze hierbij in model, zodat ze makkelijk tot een waaier uit te spreiden zijn.

Maak het misoglazuur. Meng in een kleine steelpan: slagroom, basterdsuiker, boter en misopasta. Verwarm op matig laag vuur tot de boter smelt. Al roerende de suiker laten oplossen. Haal van het vuur en roer het vanille-extract erdoor.

Oven intussen voorverwarmen op ca. 200 °C. Haal bladerdeeg uit de koelkast en laat in ca. 10 minuten even op temperatuur komen. Uitrollen en leg met het bakpapier eronder op een bakplaat. Verdeel de frangipane in een egale laag over het bladerdeeg en laat ca. 1 cm van de rand vrij.

Leg de appels uitgewaaierd (voorzichtig uit elkaar trekken) op het deeg in een spiraalvormig patroon. Bestrijk de appels royaal met de misoglazuur.

Bak de appeltaart in ca. 25 minuten tot de appels zacht zijn, de frangipane iets is gerezen en de randen van het deeg goudbruin zijn. (Dek de taart eventueel af met zilverpapier als je denkt dat hij gaat verbranden.) Haal de taart uit de oven en laat afkoelen.

Bestrijk de appels vlak voor het serveren met het overgebleven misoglazuur. (Als de misoglazuur te dik is, kun je hem zonodig even zachtjes verwarmen om hem weer dunner te maken). Je zult misoglazuur overhouden.

Bestrooi de bovenzijde eventueel met zeezoutvlokken. Serveer de taart met vanille-roomijs.